Beslissing van de Commissie van Beroep van de Koninklijke Nederlandse Schaakbond.
Nummer: 1011-01
1. Inleiding
Op 21 januari 2011 is in de KNSB-bekercompetitie de wedstrijd Xidata Hardenberg - Dr. Max Euwe gespeeld. De reguliere wedstrijd eindigde in 2-2. Bij het snelschaken heeft zich, bij een stand van 1,5 - 1,5, een incident voorgedaan aan bord 4. Over de exacte toedracht van het incident lopen de lezingen uiteen. De wedstrijdleider heeft de partij verloren verklaard voor de heer Veltman, de speler van Dr. Max Euwe, en het punt toegekend aan de heer Offringa, de speler van Xidata Hardenberg. Tegen deze beslissing heeft Dr. Max Euwe protest aangetekend bij de competitieleider. Deze heeft het protest toegewezen, de betreffende snelschaakpartij ongeldig verklaard en beslist dat deze overgespeeld moest worden. Tegen de beslissing van de competitieleider hebben zowel Dr. Max Euwe als Xidata Hardenberg beroep aangetekend bij de Commissie van Beroep.
De Commissie van Beroep heeft kennis genomen van de volgende stukken:
2. Ontvankelijkheid
Door beide partijen is tijdig beroep aangetekend en de cautie is betaald, zodat de beroepen ontvankelijk zijn.
3. Motivering
In zijn toelichting geeft de wedstrijdleider aan dat het volgende is gebeurd (kort samengevat): de snelschaakpartij verliep in de slotfase rommelig, enkele malen vielen stukken om en werden weer rechtgezet. Met heel weinig tijd op de klok voor beide partijen houdt de heer Veltman op een bepaald moment de klok ingedrukt en vraagt zijn tegenstander de heer Offringa een pion recht te zetten. De heer Offringa protesteert en claimt de partij, wat de wedstrijdleider toewijst.
De lezing van Xidata Hardenberg is ongeveer hetzelfde als die van de wedstrijdleider.
De lezing van Dr. Max Euwe is (kort samengevat) dat er na het ingedrukt houden van de klok door de heer Veltman nog enkele zetten zijn doorgespeeld en de heer Offringa pas daarna heeft geclaimd.
De competitieleider heeft nog aan verschillende personen (nadere) toelichting gevraagd, per e-mail en telefonisch, maar daarbij bleef het verschil in de diverse lezingen.
Met de competitieleider is de commissie van mening dat er in deze zaak niet veel meer duidelijkheid over de feiten te krijgen is en de lezingen tegenstrijdig zullen blijven. Verder is de commissie eveneens van mening dat bij tegenstrijdige lezingen in beginsel uitgegaan moet worden van het verslag van de wedstrijdleider, tenzij er gegronde reden is hieraan te twijfelen. In dit geval heeft de commissie geen reden voor zulke twijfel.
Het gaat in deze zaak om de beoordeling van het ingedrukt houden van de klok door de heer Veltman. Hetgeen hieraan (mogelijk) is voorafgegaan, is niet van belang, omdat hiertegen niet is geprotesteerd en geen claim is ingediend.
Daarbij merkt de commissie op dat volgens beide lezingen:
Naar de mening van de Commissie van Beroep levert het ingedrukt houden van de klok door de heer Veltman een ernstige overtreding op. Indien de heer Veltman meende dat een stuk niet correct op het bord was geplaatst, had hij een claim kunnen indienen vanwege een door de tegenstander uitgevoerde illegale zet of de klok kunnen stilzetten om hulp van de arbiter in te roepen. Het ingedrukt houden van de klok is echter beslist niet toegestaan. In een situatie als hier speelde, met heel weinig tijd op de klok, kan het ingedrukt houden van de klok een beslissend verschil in tijd maken. Bij snelschaakpartijen geldt dat een speler na een overtreding van de schaakregels door de tegenstander (zoals het indrukken van de klok na het uitvoeren van een illegale zet) het recht heeft de partij op te eisen. Daarom acht de commissie het verloren verklaren van de partij voor de gemaakte overtreding een terechte sanctie. De commissie is van mening dat een andere sanctie, zoals de competitieleider voorstaat, geen recht doet aan de ernst van de overtreding.
De Commissie van Beroep komt tot de conclusie van de beslissing van de competitieleider onjuist is en de beslissing van de wedstrijdleider correct was.
Omdat het protest van Dr. Max Euwe in eerste instantie door de competitieleider is toegewezen, vindt de commissie het redelijk dat de helft van de cautie aan Dr. Max Euwe wordt terugbetaald.
4. Beslissing
De Commissie van Beroep
Aldus vastgesteld op 23 maart 2011 door de heren H.A. Bartels, B. Plomp en E. Roosendaal, leden van de Commissie van Beroep. Op grond van artikel 3 lid 5 van het reglement van de Commissie van Beroep is de beslissing meteen meegedeeld aan de betrokken verenigingen en op 1 april 2011 op schrift gezet en namens de leden van de Commissie van Beroep ondertekend door H.A. Bartels.