Zevenaar heeft bezwaar aangetekend tegen de beslissing van de wedstrijdleider om de partij aan het vijfde bord na een aantal incidenten voort te zetten.
Ik heb kennis genomen van:
Feit:
De partij bevind zich in de fase van tijdnood. Beide spelers hebben nog ongeveer 1 minuut op de klok.
Visie wedstrijdleider en zwartspeler:
De zwartspeler doet zijn 40e zet, ziet dat hij een notatiefout heeft gemaakt en vraagt, terwijl wit aan zet is, aan de witspeler of de 40 zetten gehaald zijn, deze beaamt dat. Vervolgens vraagt de zwartspeler om de notatie van zijn tegenstander, deze geeft dat.
Visie witspeler:
De zwartspeler doet zijn 40e zet, en vraagt, terwijl wit aan zet is, om de notatie van zijn tegenstander. Deze zit nog in opperste concentratie en weet niet 100% zeker of er wel 40 zetten gedaan zijn.
Feiten:
De wedstrijdleider is er van overtuigd dat er 40 zetten zijn gedaan en verlaat het bord. De witspeler geeft op de 41e zet een pion weg en biedt daarna remise aan. De zwartspeler weigert dat, de witspeler scheldt hem uit, de zwartspeler dreigt met fysiek geweld.
De wedstrijdleider besluit, nadat duidelijk is wat er gebeurd is, dat er doorgespeeld moet worden. De heer Homs is het hier niet mee eens, doet geen zet meer en verliest op tijd.
Het protest:
De heer Homs protesteert tegen de gang van zaken. De zwartspeler heeft met zijn acties en bedreiging het verloop van de partij zeer ernstig gehinderd. De partij moet voor de zwartspeler verloren worden verklaard.
Overwegingen:
De zwartspeler mag alleen in zijn eigen tijd om de notatie van zijn tegenstander vragen (artikel 8.5.b).
De witspeler mag zijn tegenstander niet uitschelden (artikel 12.1 en 12.6).
De zwartspeler mag zijn tegenstander niet bedreigen (artikel 12.1 en 12.6).
Beide spelers zijn zwaar in overtreding geweest en dit is geëscaleerd.
De wedstrijdleider had een waarschuwing of tijdstraf volgens artikel 12.7 en 13.4 moeten geven, maar verlies van de partij had ik ook een te zware straf gevonden.
Verder neem ik in overweging dat artikel 20.3 van het KNSB-competitiereglement luidt: "Als een speler of een teamleider de spelregels van de Wereldschaakbond (FIDE) of het KNSB-competitiereglement heeft overtreden, is de competitieleider bevoegd deze persoon voor een bepaalde periode uit te sluiten van betrokkenheid als speler en/of teamleider bij KNSB-competitiewedstrijden. Deze periode kan niet langer zijn dan tot het einde van het lopende seizoen vermeerderd met drie seizoenen. Als een speler of teamleider van een dergelijke beslissing van de competitieleider in beroep gaat bij de Commissie van Beroep, is de tenuitvoerlegging van deze sanctie geschorst vanaf het moment van instellen van beroep tot de uitspraak van de Commissie van Beroep."
Besluiten:
Ik handhaaf de beslissing van de wedstrijdleider.
De heer Homs krijgt een voorwaardelijke schorsing van een wedstrijd, welke eerst effect krijgt wanneer Homs zich binnen een proeftijd van drie jaar wederom schuldig zou maken aan een overtreding van een spelregel ten aanzien van het gedrag, zoals met name artikel 12 en 13 van de FIDE-regels voor het schaakspel.
De heer Hummel krijgt een voorwaardelijke schorsing van drie wedstrijden, welke eerst effect krijgt wanneer Hummel zich binnen een proeftijd van drie jaar wederom schuldig zou maken aan een overtreding van een spelregel ten aanzien van het gedrag, zoals met name artikel 12 en 13 van de FIDE-regels voor het schaakspel.
Deze voorwaardelijke schorsingen gaan eerst in wanneer een wedstrijdleider een overtreding van de spelregels ten aanzien van het gedrag van spelers heeft geconstateerd en de competitieleider dit bekrachtigt.
De partij blijft verloren voor de heer Homs en de uitslag van de wedstrijd Staunton - Zevenaar blijft daarmee 4-4.
Hoogachtend,
Ron Bleeker 17 april 2013
KNSB-competitieleider