door Peter Boel
 
Een zeer magere oogst in de eerste KNSB-ronde. Wellicht moesten we allemaal nog een beetje warm worden. De enige aanvalspartij überhaupt kwam op naam van Jan Werle van het gepromoveerde Groninger Combinatie. Hij pleegde een mooi dameoffer dat eigenlijk een zet te laat kwam! Maar de ‘weerlegging’ was bijzonder moeilijk en de rest van de partij was ook mooi. Werle won de schoonheidsprijs, het boek ‘Side-Stepping Mainline Theory’ van Gerard Welling en Steve Giddins bij New In Chess – hij had eigenlijk geen concurrentie.
 
Na het ‘hikje’ van wit op zet 25 had Pijpers zich kunnen verdedigen met een verborgen zet. ‘Toen hij die niet vond, ging wit als een mes door de boter waarbij hij een paar aardige wendingen op het bord bracht,’ schreef Grooten. ‘Het is heel begrijpelijk dat Werle de ingewikkelde consequenties niet goed voor zich zag,’ voegde Ree toe.
 
Jan Werle – Arthur Pijpers
(analyses Herman Grooten met wat toevoegingen van Peter Boel)
1.d4 d5 2.c4 c6 3.Pf3 Pf6 4.e3 Lg4 5.h3 Lh5 6.Pbd2 Pbd7 7.b3 e6 8.Lb2 Ld6 9.Le2 0–0 10.0–0 Db8 11.a3 a5 12.Tc1 Te8 13.Te1 h6
Deze ‘hook’ is nooit eerder gespeeld volgens de databases. Driemaal volgde hier het directe 13…Lg6.
14.Dc2 Lg6 15.Ld3 Lxd3 16.Dxd3 e5
De standaard-breekzet in het centrum, waarna zwarts problemen voorbij lijken te zijn. Het is heel instructief om te zien hoe Werle dit opvangt.
17.dxe5 Pxe5

 
18.Db1!
Actiever is 18.Df5!? maar daar staat de dame nogal bloot. Zie echter zet 22.
18…dxc4 19.Pxc4 Pxf3+ 20.gxf3
Dit is de consequentie van het witte spel, maar zoals we tegenwoordig zo vaak zien is het zwart die moet balen van de open g-lijn.
20…Pd5?!
Het directe 20…Te6 lijkt beter hier, om de koning wat beter af te schermen. De computer geeft nog even 20…b5!? – welja, je kunt wit ook gewoon op f6 laten slaan, en wie komt er dan eerst op de g-lijn? 21.Pxd6 Dxd6 22.Df5 De6 ziet er niet aantrekkelijk uit vanwege wits sterke loper, maar is misschien houdbaar.
21.f4
21.Pxd6 Dxd6 22.Kh1 ziet er wat logischer uit, nu had zwart een verdediging.
21…Lc7 22.Df5 Te6?!
22…Dc8 keept het nog. Mogelijk vond Arthur 23.Dg4 Dxg4+ 24.hxg4 niet aantrekkelijk, maar zwart kan ook 23…f6 spelen.
Ook 22…Dd8 23.Dg4 Pf6 was nog mogelijk, maar dat is extreem onlogisch.
23.Kh1 Dd8 24.Tg1 g6
Ook 24…Pf6 had zwart nu na 25.Tcd1 De7 26.Tg2 voor grote problemen gesteld.

 
25.Dg4
Op dit moment was het dameoffer beter geweest! Navraag bij Jan Werle leverde de volgende informatie op: ‘25.Dxe6 meteen had ik wel gezien, maar ik was niet zeker van de variant 25…fxe6 26.Txg6+ Kf8 27.Txh6 Pe7 28.Tg1 Dd5+ 29.Kh2 e5 30.Lxe5 Lxe5 31.Pxe5 en nadat de witte torens naar h7 en g7 gaan staat wit gewonnen. En dat met een toren minder!’ ‘Een toren en drie pionnen voor een dame,’ nuanceerde Ree, ‘wat toch niet helemaal op hetzelfde neerkomt.’
25…Pf6 26.Dxe6?!!? fxe6 27.Txg6+ Kh7 28.Txf6

 
Op dit moment heeft wit een toren, een stuk en een pion voor de dame.
28…Dd5+?!
Volstrekt logisch maar gek genoeg niet de juiste zet.
Zwart diende nu eerst 28…e5! te spelen, waarna de compensatie discutabel is: 29.fxe5 (een zet als 29.Tf7+?! wordt beantwoord met 29…Kg6 waarna wit nog meer materiaal moet inleveren: 30.Txc7 Dxc7 31.Tg1+ Kh7 32.Pxe5 De7! – 32…Tg8? verliest na 33.Pg4! want de dreiging 34.Pf6+ kan niet gepareerd worden) 29…Dd5+ 30.Kh2 Tg8 en zwart heeft de witte aanval afgeslagen.
29.Kh2 e5?!
Deze volgorde is verkeerd omdat wit nu een andere zet tot zijn beschikking heeft.
29…Dh5 ging nog wel, hoewel wit absoluut genoeg compensatie heeft na 30.Txe6.

 
30.e4!
Dat is aardig gevonden. De dame moet f7 blijven dekken.
30…Dc5
Valt f2 aan, maar het helpt verder niet.
Op 30…Dxe4 volgt 31.Tg1! Te8 32.Tf7+ Kh8 en nu moet wit 33.f3!+– vinden. De dame kan zich niet handhaven op haar actieve post (33.Txc7?! is niet de beste: 33…Dxf4+ 34.Tg3 b5).
31.Pe3!
Deze bijzondere zet wint de partij.
31…De7 32.Pg4
Nog beter was 32.Txh6+! Kxh6 (32…Kg8 33.Pf5 en Tg1+ volgt) 33.Pf5+.
32…Tf8 33.Txh6+ Kg7 34.f5 Dd8 35.Tg1 Dd2

 
36.Pf6+
Een mooi motief.
36…Kf7
36…Kxh6 37.Tg6#.
37.Th7+ Kxf6 38.Tg6#
 
Van de twee andere kandidaten ging het bij de ene vooral om één origineel idee in het middenspel, terwijl bij de andere de verliezer steeds aan het aanvallen was. ‘Wit doet zijn plicht met een nuchtere verdediging,’ aldus Ree. Maar daar win je geen schoonheidsprijzen mee. Dat was de volgende partij.
 
Eelke de Boer – Jelmer Jens
1.e4 c5 2.Pf3 d6 3.d4 cxd4 4.Pxd4 Pf6 5.Pc3 Pc6 6.Lg5 e6 7.Dd2 a6 8.0–0–0 Ld7 9.f3 Le7 10.h4 h6 11.Le3 h5 12.Lg5 Pe5 13.Le2 b5

 
14.Tde1!?
Een nieuwe zet. 14.f4!? is hier het vaakst gespeeld. Wit probeert eerst zijn verdediging te organiseren door zijn paard naar d1 terug te trekken. Het oogt wat krom, maar Eelke zal het ongetwijfeld vooraf goed bekeken hebben.
14…b4 15.Pd1 Db6 16.Pe3 a5 17.Td1
Kan wit wel zoveel tijd verliezen in zo’n Siciliaan??
17…a4 18.Lxf6 Lxf6 19.f4 b3 20.cxb3 axb3 21.a3 Pc6?!
21…Pg4! had wits volgende zet verhinderd. Die aanval komt toch wel.

 
22.Pb5! 0–0 23.Pxd6

 
23…Lxb2+!
Zwart acht de tijd rijp voor geweld.
24.Kxb2 Txa3! 25.Ta1
25.Kxa3? Ta8+ 26.Kb2 Ta2+ 27.Kb1 Txd2 28.Txd2 Dxe3 met winst.
25…Ta2+ 26.Txa2 bxa2+ 27.Pb5 Tb8 28.Ka1
28.Dxd7 Dxe3.

 
28…Pb4?!
28…Pa5 (28…Le8!?) 29.Dxd7 Pb3+ 30.Kxa2 Dxe3 31.Dd3 Pc1+ 32.Txc1 Dxc1 33.g3 Dc5= is een variant van Grooten. Met zijn geëxponeerde koning heeft wit geen winstkansen in deze stelling.
29.Pa3 Pc2+ 30.Dxc2 Dxe3 31.Kxa2 Ta8
Nu loopt het dood voor zwart. Na 31…Dxf4 staat wit ook beter, maar is het nog een hele partij.
32.Dd3 Dc5 33.Tb1 Lc6?
Na 33…La4 34.Dc4 De3 was het ook nog lang niet gedaan geweest, zeker niet in de tijdnoodfase.
34.Tb3 Ta4 35.Lf3 Td4 36.Dc2
De rest had Jens zich kunnen besparen.
36…Dd6 37.e5 Dd8 38.Dxc6 1–0
 
Van die andere partij, waarin Erwin l’Ami zijn vorige club (En Passant, hij stapte over naar MuConsult Apeldoorn) meteen een nederlaag toebracht, vonden de juryleden vooral de opening leerzaam. Ree: ‘Als zwartspeler moet je de Benoni dus heel wat subtieler aanpakken dan hier gebeurt, want zwart lijkt een succesje te boeken door e4 te veroveren, maar houdt alleen maar zwaktes over.’
 
Erwin l’Ami – Michael Feygin
1.d4 e6 2.c4 Pf6 3.Pf3 c5 4.d5 exd5 5.cxd5 d6 6.Pc3 g6 7.e4 Lg7 8.h3 0–0 9.Le3 Te8 10.Ld3 c4 11.Lc2 b5 12.a3 a5 13.Pxb5 Pxe4 14.Lxe4 Txe4 15.Pc3 Te8 16.0–0 Lf5 17.Ld4 Ld3 18.Te1 Pd7 19.Lxg7 Kxg7 20.Txe8 Dxe8 21.Dd2 Pc5 22.Te1 Dd8 23.Pd4 Df6 24.Pdb5 Tc8 25.De3 Lf5?
Dit faalt op een verrassende pointe, die eigenlijk de voornaamste waarde van deze partij vormt.
Misschien Stockfish’s 25…g5!? om de loper naar g6 te kunnen spelen?! Het is inmiddels wel hangen en wurgen voor zwart. Dat is de makke van die Benoni: het lijkt allemaal aardig en actief voor zwart, maar tegen een grootmeester als l’Ami wordt het toch een martelgang.

 
26.g4! Ld7 27.g5 De5 28.Dc1!
Daar gaat de d6–pion, en daarmee ook de zwarte Benoni-stelling.
28…Df5 29.Pxd6 Dxh3 30.Df4
Natuurlijk niet 30.Pxc8?? Dg4+ met eeuwig schaak.
30…Tf8 31.Te7 Dg4+ 32.Dxg4 Lxg4 33.Pxc4
En ondanks taai verweer bracht l’Ami het punt op het droge. (1-0, 84).