Door Peter Boel
Er waren geen meeslepende Siciliaanse offerfestijnen in de 7e ronde, het was meer een ronde van momenten en originele invallen. De meest originele kwam volgens juryleden Hans Ree en Herman Grooten van Helmut Cardon, die tegen Jan-Willem van de Griendt een verrassend kwaliteitsoffer plaatste. “Misschien niet zo erg moeilijk, maar toch mooi en goed berekend”, vond Ree. Ook heel origineel, maar iets wisselvalliger, was de zege van Christoph Kleijn op Martin Roobol. Dus Cardon ontvangt het boek ‘Chess Training for Candidate Masters’ van Alexander Kalinin, aangeboden door New In Chess.
De analyses bij onderstaande partijen zijn deels van Herman Grooten.
Cardon offert een kwaliteit, waarna zijn lichte stukken, gecombineerd met een paar sterke pionnen, te machtig zijn voor de zwarte. De manier waarop wit tenslotte zijn vrijpion tot gelding brengt is, zoals Grooten schreef, elegant.
Cardon – Van de Griendt
1.d4 Pf6 2.c4 e6 3.Pc3 c5
Het gevolg van een misverstandje, zoals Richard Vedder schreef op Schaaksite. Van de Griendt dacht Hans Groffen tegenover zich te hebben. Blijkbaar weet Cardon beter raad met de Benoni…
4.d5 exd5 5.cxd5 d6 6.e4 g6 7.Ld3 Lg7 8.h3 0-0 9.Pf3 a6 10.a4 Ph5 11.0-0 Pd7 12.Lg5 Lf6
Eddie Gufeld draait zich om in zijn graf – de Benoni is immers gewoon een Koningsindiër, maar dan anders.
13.Le3 Te8 14.Pd2 Tb8 15.a5 Dc7
Hier heeft de dame niet veel toekomst, zoals we een zet later zullen zien. 15…Ld4 schijnt door de theoretici (vast niet Gufeld) te worden aanbevolen.
16.Da4 Dd8 17.Dc2 g5 18.g3 h6 19.Kg2 Kh8 20.Le2 Pg7
Hier had zwart spijt van moeten krijgen.
21.Pc4 Pe5 22.Pb6 Pd7 23.Pca4 De7

 
24.Ld3
De Zeeuwse IM heeft geduldig aan een solide voordeel gewerkt, maar mist hier een manier om toe te slaan met 24.Lg4!. Er dreigt heel vervelend 25.Pxc8 en 26.Pb6, en na 24…Pxb6 25.Pxb6 Lxg4 26.hxg4 Dxe4+ 27.Dxe4 Txe4 zit er een stukwinnende vork op d7 in de stelling. Slaat zwart niet maar doet hij iets als 26…Tbd8 dan volgt 27.Th1 en h6 is niet te dekken: 27…Kg8 (27…Dxe4+ 28.Dxe4 Txe4 29.Txh6+ kost weer een vol stuk) 28.Txh6 en de zwarte stukken staan zo ongelukkig dat hij geen vin kan verroeren, bv. 28…De5 29.Tah1 of 28…Tf8 29.e5!.
24…Pe5 25.Le2 Ld7 26.Pc3 Pg6 27.Ld3 Tbd8 28.Tae1 Lb5?
Probeert zich te bevrijden, weer met gebruik van de hangende pion op e4. Maar daarbij ziet Van de Griendt een mooie pointe over het hoofd. Die had overigens ook op het bord kunnen komen als Cardon op de andere manier had geslagen: 29.Pxb5 axb5 30.Lxb5.
29.Lxb5 axb5 30.Pxb5 Dxe4+ 31.Dxe4 Txe4

 
32.Lxg5! Txe1 33.Lxf6 Txf1
Nu blijkt de overgebleven toren geen partij voor het lichte stukkengeweld, maar 33…Tee8 34.Pc4 was even weinig aantrekkelijk.
34.Kxf1 Tb8 35.Pxd6 Kg8 36.Pd7 Ta8 37.Pxb7 Pe8 38.Lc3 Pe7 39.Pb6
39.d6 Pc6 40.Pb6 was een sterk alternatief: zwart moet zijn paard offeren voor de pion.
39…Ta7 40.d6!
Zoals Vedder al aangaf won het droge 40.Pxc5 nog iets sneller, maar dit is eleganter.
40…Txb7 41.d7 Tb8 42.dxe8D+ Txe8

 
43.Ke2!
Mooi – de koning gaat in het aftrekschaak staan. Er is ook haast bij, de koning moet de vrijpion naar de overkant begeleiden.
43…Pd5+ 44.Kd3 Pxb6 45.axb6 Tb8 46.La5 Kf8 47.Kc4 Ke7 48.Kb5 Kd7 49.Ld2
Alles heel consequent en rechtlijnig… uh… diagonaal.
49…h5 50.Lf4
De laatste pointe. Wit zet de loper op c7 en wint het ‘pionneneindspel’.
50…Tb7 51.Kxc5 1-0
 
Christoph Kleijn pakte de Tiger’s Modern van Martin Roobol stevig aan. Dat schijnt in de mode te zijn. Toch lijkt de zwarte stelling nog lange tijd speelbaar.
Kleijn – Roobol
1.e4 g6 2.d4 Lg7 3.Pc3 d6 4.Le3 a6 5.h4 h6 6.a4

 
6…Pf6
Voor het plaatje zou zwart hier eigenlijk 6…b6 en …e7-e6 moeten spelen.
7.f3 Pc6 8.Dd2 e5 9.d5 Pe7 10.Td1 Ph5 11.g4!? Pg3 12.Th2 Pxf1
Direct 12…f5 kon ook.
13.Kxf1 f5 14.gxf5 gxf5 15.Tg2 Kf7

 
16.f4!?
Een agressieve zet, maar wie is er eigenlijk meer in gevaar bij een opening van het centrum?
16…Pg6 17.h5 Pxf4 18.Lxf4 exf4 19.Pf3
Offert een kwaliteit voor aanval.
19…fxe4 20.Pxe4 Lh3 21.Dxf4+ Lf6?
Met het lelijke 21…Kg8 sluit zwart zijn eigen toren op (het kluitje zwarte stukken deed Ree denken aan een Rubik’s Cube, “maar dan zonder oplossing”), maar het was de beste poging: 22.Dg3 Lxg2+ 23.Kxg2 De7 24.Dg4 Tf8 25.Pd4 Tf7 26.Pe6 Th7 en de torens kunnen zich teweer stellen tegen de furieuze witte paarden, omdat de witte koning ook geëxponeerd staat. Bijvoorbeeld: 27.Pg3 Kh8 28.Pf5 Dd7 29.Kh3 c6! en nu gaat 30.Pexg7 Thxg7 31.Pxg7 niet wegens 31…Tf3+ 32.Kh4 De7+ en mat!

 
22.Peg5+! hxg5 23.Pxg5+ Ke7 24.Te1+
De aanval gaat door, maar simpeler was 24.Pxh3. De zwarte koning kan toch niet ontsnappen.
24…Kd7 25.Pxh3 Kc8 26.Df5+
26.Pg5! was weer de prozaïsche oplossing.
26…Kb8 27.Pf4 Lxb2 28.Pg6 Te8?
Na 28…Th7 leeft zwart nog, min of meer. Nu verliest hij nog wat tijd.
29.Te6 Ka7 30.Tge2
Aardig was 30.Df2+ b6 31.Df7 om de boel nog wat meer los te trekken. Als zwart op e6 neemt wint de vrije e-pion.
30…Dd7 31.Df2+ b6 32.a5
Grooten: “Net nu de zwarte koning een rustig onderkomen lijkt te hebben gevonden, wordt hij nogmaals onder vuur genomen.” Het deed Ree zoals eerder denken aan het gedicht ‘De Tuinman en de Dood’. Dat wordt langzamerhand een aardig thema voor Arthur van de Oudeweetering’s Pattern Recognition serie.
32…Txe6
Moet wel, want na de ruil op b6 dreigde Te7 (niet ervoor, want dan heeft zwart nog een dameschaak op h3).
33.axb6+ cxb6 34.dxe6 Db7 35.Df7 Tc8 36.Dxb7+ Kxb7 37.e7 Te8 38.h6 Kc6 39.h7 Kd7

 
40.c3!
Een heel charmante slottruc. Wit had dit ook op de vorige zet kunnen spelen, maar hier is het veel leuker.
40…Lxc3 41.Pf8+
En opgegeven, want na 42.Tc2 promoveert de h-pion.
 
Edwin van Haastert dong ook weer eens mee met een vlotte aanvalspot tegen het Frans. “Na …f7-f5 zit zwart min of meer zonder tegenspel. De damemanoeuvre Dg4-h3-g3-h3 bleek heel gepointeerd te zijn”, schrijft Grooten.
Van Haastert – Van der Lende
1.e4 e6 2.d4 d5 3.Pc3 Lb4 4.e5 c5 5.a3 Lxc3+ 6.bxc3 Pe7 7.Dg4 cxd4
Ree: “Als c5xd4 niets concreets oplevert is het altijd fout, lijkt me.”
8.Ld3 Dc7 9.Pe2 0-0 10.cxd4 Pbc6
De computer geeft 10…b6 om snel de witte loper uit te schakelen met 11…La6, en dat ziet er logisch uit.
11.0-0 Pg6 12.h4 f5 13.Dh3 h6 14.Dg3 Kh7
Deze opstelling op de diagonaal boezemt ook niet veel vertrouwen in. Van Haastert pakt nu eerst wat ruimte op de damevleugel.
15.a4 b6 16.La3 Tg8 17.Tfc1 Pa5 18.h5 Ph8 19.Dh3 Pf7 20.f4 Kh8 21.Kf2
Direct 21.g4 was hier al mogelijk, mogelijk wilde wit zich indekken voor zwarts antwoord:

 
21…g5?
Zwart blaast zichzelf op, terwijl hij nauwelijks ontwikkeld is, en krijgt daarvoor de rekening gepresenteerd (Grooten). Volgens Ree was het een noodsprong in een strategisch verloren stelling, maar: “Na 21…Pc4 had wit er nog voor moeten werken.”
22.hxg6 Txg6 23.Dh5
Volgens de engine is 23.g4! meteen uit. Bijvoorbeeld 23…Txg4 24.Tg1 Lb7 (24…Ld7 25.Txg4 fxg4 26.Dh4! en het is al bijna mat) 25.Txg4 fxg4 26.Dxg4 Tg8 27.Dxe6 en de boel stort in. Maar de tekstzet is goed zat.
23…Kg7 24.Lf8+ Kh7 25.g4!
It’s gonna blow!
25…Ld7 26.gxf5 exf5 27.Tg1 Ph8

 
28.Dxh6+!
Een leuk slot – het lelijke 28.Txg6 won helaas net zo snel.
28…Txh6 29.Tg7
Een echt zijwaarts epaulettenmat.
 
Er waren geen inzendingen uit de lagere klassen deze keer. Terwijl die toch ook wel eens de prijs winnen! Twee andere Meesterklassepartijen haalden de shortlist. Zhaoqin Peng won ook vlot, in een partij die – met alle respect voor Tom Piceu, die duidelijk zijn dag niet had – een beetje licht was.
Piceu – Peng
1.d4 e6 2.Pf3 Pf6 3.e3 b6 4.Ld3 c5 5.0-0 Lb7 6.Pbd2 Pc6 7.c3 Le7 8.Te1 Dc7 9.a3 d5 10.dxc5 bxc5 11.e4 0-0 12.De2 Tae8 13.b4 h6 14.bxc5?!
Gezonder was 14.Lb2. Nu blijft wit met een brakke pionnenstelling zitten. Piceu wil het centrum opblazen door ook nog c3-c4 te spelen, maar dat kan zwart prima opvangen omdat haar stukken na de opening meer ruimte hebben.
14…Lxc5 15.Pb3

 
15…dxe4!?
Eén sterke loper vindt Peng genoeg. 15…Lb6 was ook een idee. De tekstzet ontkracht wel een eventueel c3-c4, waardoor die witte pion er nu wel heel lullig bij staat.
16.Pxc5 exd3 17.Dxd3 Td8 18.De2 La8 19.c4? Pd4! 20.Pxd4 Txd4 21.Pd3 Pg4
Hier of op de volgende zetten won 21…Tfd8 ook, maar Peng gaat recht op de koning af.
22.g3

 
22…Pxh2!
Vaak gezien, maar een aantrekkelijk motief blijft het.
23.Lf4 Dc6
En dat kost zwaar materiaal.
0-1
 
Grooten noemde de volgende kandidaat een “voorbeeldige partij van de witspeler”. Cuijpers speelt het strategisch zeer interessant, maar deze partij kende verder geen spektakel.
Cuijpers – Warmerdam
1.e4 c5 2.Pf3 d6 3.d4 cxd4 4.Pxd4 Pf6 5.Pc3 Pc6 6.Le2 e5 7.Pb3 Le7 8.Le3 Le6 9.Lf3 a5 10.Pd5 Lxd5 11.exd5 Pb8 12.a4 0-0 13.g4 Pfd7 14.Dd2 b6 15.Pc1 Pa6 16.Pe2 Tc8 17.Pg3 Pdc5 18.Pf5 Te8 19.h4 Lf8 20.h5 Pb4 21.Kf1 Dd7

 
22.Lxc5!
Een origineel positioneel concept. Hij ruilt het beste zwarte stuk af, duwt de rest terug en gaat vervolgens op de witte velden spelen.
22…Txc5
Na 22…bxc5 23.Le2 Db7 24.Pe3 heeft wit ook een prettig voordeeltje. Zwart kan dan in troebel water vissen met bijvoorbeeld 24…e4!? 25.c3 Pd3 26.Lxd3 exd3 27.Dxd3 Dxb2 28.Kg2 Db7 maar zijn loper blijft veel slechter dan het witte paard.
Na 22…dxc5 gooit wit het over een andere boeg met 23.h6 g6 24.Pg3.
23.c3 Pa6 24.Le2 Pc7?
Zwart kon het witte plan handig verijdelen met 24…Db7 25.Td1 Pc7 26.c4. Dan hebben beide partijen een slechte loper en heeft wit alleen wat meer ruimte. Zwart speelt het paard terug naar a6 en er lijkt weinig aan de hand te zijn.

 
25.Pe3!
Dreigt de toren te vangen – dus dat kost hoe dan ook een kwaliteit.
25…Pa8 26.b4 Tcc8 27.Lb5
En wit won.